Als kind bouwde ik hutten in het park. Dat was spannend, het mocht niet en we waren bang voor de politie.
Als die ons zag, werden we toegesproken en beloofden we het nooit meer te doen.
Ook volwassenen bouwen graag. Soms op plaatsen waar het niet mag, onbebouwde natuurpercelen in de Reeuwijkse Plassen.
Anders dan in de jaren '60 komt bij hen geen ambtenaar langs om te vertellen dat deze bouwsels afgebroken moeten worden. Zo is een wildgroei ontstaan van iIllegale objecten.

Het gemeentebestuur zegt hier iets aan te willen doen.

Maar in plaats van te handhaven en zo een einde te maken aan deze wildgroei wil het bouwwerken op onbebouwde percelen toestaan. En dat onder het mom van "onderhoud".
"Geef de eigenaren toestemming een hut te bouwen en het komt goed."
"Dan zie je ineens dat je perceel onderhouden moet worden."
Is het college echt zo naïef om te denken dat op deze manier onwillige eigenaren hun perceel gaan onderhouden?
Of wil het college via deze weg meer recreatie toelaten in het Plassengebied?
Met het toestaan van schuilhutten en aanlegsteigers wordt het een stuk gemakkelijker stoelen, een barbecue en een tentje op deze percelen te zetten.
Maar waarom zegt het college dan niet gewoon dat het meer recreatie wil?
Waarom een ingewikkeld verhaal over onderhoud? Komt dat misschien omdat deze percelen een natuurbestemming hebben en omdat je in de natuur niet mag bouwen?
Wie het weet mag het zeggen maar volgens mij is hutten bouwen vooral heel leuk voor kinderen. Volwassenen moeten hun gezond verstand gebruiken en verantwoordelijkheid nemen voor de weinige natuur die wij nog hebben.
Daarom word ik zo blij van grondeigenaren met hart voor de natuur. Eigenaren die met plezier hun stukje van die natuur onderhouden en daarbij genieten van de stilte in die natuur.
Deze grondeigenaren hoef je niet te stimuleren met een schuilhut of een aanlegsteiger.

Mirjam Lindenhovius
Raadscommissie Ruimte