Oh wat heerlijk koel voelde dat aan je bezwete lijf na zo’n bloedhete zomerdag in het hooiland. Hopen zetten, kanten uithooien met de rijf, een voerhooi laden en met paard en wagen naar het erf om de vracht met de grijper de hooiberg in te werken.
We konden nog niet allemaal zwemmen maar dat gaf niet want de eerste tien meter was erg ondiep met een harde zandbodem. Daar konden we heerlijk spetteren en pa probeerde ons de schoolslag bij te brengen. Dat was mijn eerste kennismaking met de fantastische, unieke Put van Broekhove.
Tien jaar later, ik voelde me al een flinke kerel, voer ik met mijn kano vanuit de Oude Rijn onder de brug van het jaagpad door de Molenvliet op langs de boerderij van Op t’Land (wat een prachtige achternaam toch, bijna even mooi als Vroegindewei), legde aan langs het dijkje en liep over de weide, klom tussen een paar elzen door en zwom de Put over in de richting van het strandje, m’n cowboyhoed stevig op m’n hoofd geplant. De bedoeling was dat de recreanten op het grasveld het hoofddeksel steeds dichterbij zouden zien komen drijven en stomverbaasd zouden reageren. Ik geloof niet dat die opzet erg succesvol was.
Nog eens tien jaar verder, in onze kroegloperstijd (alleen in het weekend) verlieten we met een gezellig groepje het café en reden met zijn allen om een uur of twee ‘s nachts richting Broekhoven om die subtropische nacht naaktzwemmend af te sluiten. We waanden ons onoverwinnelijke paradijsgangers.
Maar omdat wij niet de enige waren die in dat voortreffelijke water zwemmen wilden, verre van zelfs, de geparkeerde auto’s stonden op zonnige zomermiddagen van de Zuidzijde tot aan de spoorwegovergang, zag de eigenaar meneer van Eijk zich genoodzaakt de Put voor bezoekers af te sluiten. Mede door het toenemende vandalisme en de grote hopen vuilnis die achtergelaten werden.
Eeuwig jammer voor al die liefhebber, die een heerlijk natuurzwembad waardeerden, maar het werd een vogelreservaat. Daar had ik vrede mee kunnen hebben, evenals alle andere omwonenden, Nieuwerbruggers en Bodegravers. Maar meneer en mevrouw van Eijk werden oud en een nieuwe eigenaar kwam in beeld, grondhandelaar Joop Bolk.
En als zo iemand iets verwerft dan moet ie er iets mee. Enige jaren geleden bleek dat al, toen hij loonwerkers de hele houtwal langs de Weiweg op een woeste, rauwe manier liet omzagen, terwijl de boomstammen en takken kriskras door elkaar in de walkant bleven liggen. Bepaald niet de onderhoudsmanier die bevorderlijk is voor goede hergroei, laat staan voor al die broedende vogels. Die daar tot dan toe een goede nestplek vonden.
Via een goedwillende gemeenteambtenaar en toenmalig wethouder, Robert Smits werd het sloopwerk stilgelegd. Maar de ravage is nog steeds te constateren.
Ook lekte uit dat het in Bolks bedoeling lag de Put te ontdiepen met onder andere havenslib! Ons maagdelijk, helder bronwater voorgoed besmeuren met olieachtige, verontreinigde pfas troep, waar hij elders niet mee terecht kan. Daar moet de gemeenschap geen stokje, geen stok, geen balk, maar een enorme boomstam voor steken! Want als meneer Bolk goede, gezonde grond over heeft, kan hij bij iedere boer terecht om landerijen op te hogen. Of bij gemeentelijke plantsoenendiensten, die kunnen altijd gezonde grond gebruiken. Maar als hij het in de diepe Put wil storten, dan zit daar een vies luchtje aan.