De afgelopen weken is mij meermaals gevraagd waarom onze fractie ermee ingestemd heeft dat huurders mee gaan betalen aan de rioolheffing. Van GroenLinks had men dit niet verwacht. Daarom wil ik het uitleggen.

De rioolheffing bestaat sinds dit jaar, met onze steun, uit een vast en een flexibel deel. Het vaste deel dekt alle vaste kosten, zoals personeel, beleid en ontwikkeling. Deze worden op één hoop gegooid en gedeeld door het aantal gebruikers. Het flexibele deel dekt kosten die afhankelijk zijn van de mate van het gebruik van het riool. Huishoudens worden hiervoor aangeslagen op basis van het waterverbruik. Terecht, vindt GroenLinks, want ‘de gebruiker betaalt’. Het meeste water wordt immers weer als vuilwater afgevoerd door het riool.

Tot dit jaar betaalden huurders geen rioolheffing. Althans, dat dachten zij. Het vaste en flexibele deel werd, net als nu, betaald door de woningstichting of huiseigenaar. Maar dit jaar worden huurders ‘opeens’ aangeslagen voor het flexibele deel, zo hoor ik. In deze gedachtegang wordt vergeten dat vroeger de flexibele heffing ook al betaald werd door de huurders. Immers, de enige inkomsten van een woningstichting zijn de huren. Dus de heffing zat in de exploitatie van de woningstichting, maar was niet in de huur terug te zien. Nu wel, waardoor het helder wordt dat iedere burger die gebruik maakt van deze voorziening, huurder en eigenaar, meebetaalt. Ik vind dit redelijk, rechtvaardig en duidelijk. Samen dragen we de lasten, waarbij mensen met een kleine beurs vrijstelling kunnen krijgen. Het mooie van deze manier van heffen is dat het stimuleert op het watergebruik te letten: wie meer gebruikt, betaalt meer en omgekeerd.

Robèrt Smits